Nadat we iedereen uitgezwaaid hadden vertrokken we met de bus naar Appelscha. Het was weer gezellig hoor en na 3 uur kwamen we aan in Appelscha. Het kamphuis ziet er supermooi uit. Eerst zijn we gezellig naar de kamers gegaan en daarna begon het eerste spel. Het thema dit jaar is leger. De spellen zullen dus in dit thema zijn. Het eerste spel is het camouflage spel. Dat is handig, want dan word je niet gezien door de vijand…….
Er waren 10 groepjes. Zij kregen een wit t-shirt. Zij moesten opdrachten doen en vragen beantwoorden. Ze moesten eerst foto’s pakken en dan naar de plek die op de foto stond. Daar was dan een opdracht. Als zij dit goed deden kregen zij een stukje camouflage, die zij op het t-shirt plakten. De bedoeling was om zoveel mogelijk vragen/opdrachten goed te doen en dan uiteindelijk het t-shirt met heel veel camouflage te hebben beplakt. De meeste t-shirts waren goed beplakt.
Nadat we gezellig met z’n allen lekker hadden gegeten en natuurlijk de afwas hadden gedaan, begon voor de pupillen het spel Bomb catch. Er waren ongeveer 6 groepjes die tegen elkaar moesten gaan spelen. Er is een vijand in het bos (een kampleider) die loopt met een bomgordel. Die zou in bos kunnen afgaan. Maar de groepjes moesten dit voorkomen. De bom zat vast met 6 snoertjes. De kinderen moesten opdrachten doen of een vraag beantwoorden en konden dan er achter komen welk snoertje zij moesten doorknippen. Gelukkig is het gelukt om de bom onschadelijk te maken.
De aspiranten deden het Ziekboegspel
In het strijdgebied (het bos) is een soldaat gewond geraakt. Om de soldaat weer te herstellen moesten de kinderen in het bos van de vijand op zoek naar medicijnen. En die werden natuurlijk daar goed verdedigd. En ook die groep heeft een gewonde soldaat en moest bij de andere groep medicijnen pikken. Als de soldaat alle medicijnen had dan moest deze ook nog naar de overkant gebracht worden. En ook daar moest je goed opletten, want dan werd je bekogeld.
Zondagochtend voor het ontbijt werden de kinderen uit bed gehaald om de dag te beginnen met een bootcamp, speciaal om iedereen klaar te stomen om een goede soldaat te worden. Zij moesten verschillende opdrachten doen en zodra een sirene afging (fluitje) moesten zij de grond tikken. De kinderen worden klaargestoomd voor een aanval. Er liepen vijanden (in mooie korfbal shirts van KVS, PKC en Refleks) en die moesten gepakt (getikt) worden. De opdrachten waren: jumping Jacks, knieheffen en de grond tikken en weer omhoog. Een behoorlijke training dus. Gelukkig lukte het om de vijanden te pakken.
Na het welverdiende ontbijt begon het NAVO spel. In het kamphuis zijn allemaal kaartjes met letters. De kinderen gingen in groepjes van 2 op zoek naar die letters. Met de gevonden letters moesten zij dan zo veel mogelijk woorden maken. En die moesten zij doorgeven aan de leiding bij de korven. De woorden gaven zij door met het NAVO spellingsalfabet (A=Alfa, B=Bravo, C=Charlie, D=Delta, E=Echo, F=Foxtrot, G=Golf etc). Hoe meer woorden je kon maken hoe meer kogels je verdiende. Elke kogel stond voor een korfbal en daarmee kon je punten verdienen. Als je in de korf schoot, dan verdiende je punten. Als je nog meer letters wilde hebben, dan kon je die ook kopen. Je moest dan een opdracht doen. Dit mocht per groepje maximaal 2 keer.
In de middag stond het smokkelspel op het programma. De hele groep werd verdeeld in 2 teams. Ieder team bestond uit smokkelaars en wachters. De smokkelaars moesten pingpongballetjes naar de andere kant smokkelen. De wachters moesten proberen om de smokkelaars tegen te houden. De smokkelaar kon afgegooid worden. Als dit gebeurde, dan moest de smokkelaar opnieuw beginnen. De grote wachters (aspi’s) mochten alleen de aspiranten afgooien en de kleine wachters (pups) mochten iedereen afgooien. Het team die de meeste pingpongballetjes naar de overkant smokkelde was de winnaar.
Het eten was weer heerlijk. Een overheerlijke gehaktbal met groente en aardappeltjes. Nadat we gezongen hadden en het corvee hadden gedaan ging het winkeltje open. We hadden 2 goede medewerkers in dienst genomen. Eén van de Jumbo en één van de AH.
Geluidenpel
In het bos liepen soldaten (leiding) rond die graag hogerop wilden in het leger. Het probleem was alleen dat ze in 1 onderdeel nog niet zo heel goed waren en het is de bedoeling dat ze daarbij geholpen werden. De kinderen waren verdeeld in teams. Elk team moest op zoek naar alle soldaten. Aangekomen bij de soldaat, moesten zij de soldaat gaan leren om dat ene onderdeel wat deze soldaat niet kon, aan te leren. De ene soldaat had geen stem, een andere kon niet mikken, de volgende kon zijn schoen niet vinden. Er waren er ook die konden niet dansen en sommigen konden caldonia niet meer zingen of wisten zelfs hun eigen naam niet meer. En ook kon 1 soldaat zijn haar niet kammen. Door geluiden te maken konden de groepjes de soldaten vinden.
Landje veroveren
De aspiranten gingen het bos in om het spel Landje veroveren te doen. Er waren 2 teams met militairen. Elk team had zijn eigen stuk land. Dat was vast en kon niet veroverd worden. Maar in het neutrale gedeelte waren 6 andere landen en die moesten veroverd worden. Er zaten in het team aanvallende militairen en verdedigde militairen. De aanvallers moesten 10 kaartjes naar 1 land zien te brengen. Zij werden hierbij gehinderd door de verdedigende militairen (zij moesten de aanvallers tikken en dan was de aanvaller zijn kaartje kwijt). Ook was er bij beide teams een bewegend kanon. Als je met je team een land in je bezit had, dan moest je dit zo lang mogelijk zien te houden. Het andere team kon het namelijk ook veroveren. De tijd werd bijgehouden. Het team dat het langste de landen in zijn bezit had was de winnaar. Het rode team had gewonnen.