In de serie mensen maken een vereniging zijn we begin jaren 90 van de vorige eeuw. Ton van Rijswijk doet verslag
Als je aan Tim Abbenhuis vraagt wanneer hij precies lid is geworden van Die Haghe, zegt hij: “Bij mijn geboorte eigenlijk al.” Waarmee hij maar wil zeggen, dat zijn pa en ma (die beiden vele jaren in het eerste van Die Haghe speelden) kennelijk al vroegtijdig hadden besloten om hem tot de korfbalsport te “verheffen”. Niet eerst groot worden en dan zelf beslissen! Het is dat er geen baby-korfbalschoentjes bestonden, anders hadden ze die al vast boven in de wieg gehangen.
Wat Tim wellicht (ik zeg het voorzichtig) niet weet is, dat zijn opa en oma lid waren van de korfbalvereniging Rood Wit, die ooit op een triabasveld speelde aan de Gaslaan, de plek waar overigens schrijver dezes in 1953 zijn allereerste korfbalervaring had. Bij navraag blijkt, dat Tim dit wel degelijk wist; hij weet zelfs als aanvulling, dat zijn oma ooit begon met korfballen bij het Utrechtse Samos, pas daarna sloot het echtpaar Abbenhuis zich aan bij Rood Wit. Kennelijk te ambitieus voor de rood-witten (die later op gingen in Hou Stand aan de La Reyweg), besloten opa en oma met hun twee kinderen lid te worden van Die Haghe. Deze twee kinderen kwamen terecht in het Die Haghe B van midden jaren 50: de ploeg, die toen al door wijlen Hans Berens tot “toekomstig talent” verheven was. Zijn keuze, waarmee andere generaties werden overgeslagen, bleek terecht, want inderdaad werd het toenmalige Die Haghe B de basis voor een selectieteam, dat bijna de top van de korfbalcompetitie bereikte in de 70’er jaren. Maar laten we het over Tim hebben en niet al te zeer afdwalen.
Tim begon dus als welpje bij Die Haghe vanaf zijn 7e levensjaar en “doorliep” het hele traject van welpen, pupillen, adspiranten en junioren. Van de P7 via de P5 naar de P1 (het huidige D1), daarna van de F naar de D (*E mocht hij overslaan), C en A1 en daarna de J1 (huidige A1). Een bliksemcarrière, die nog eens geaccentueerd werd door slechts 1 jaar in zaalteam 2 uit te komen en daarna meteen te promoveren naar het “eerste”. Hij was toen 18 jaar oud, hoezo talent? Het zat dus in de genen; een andere conclusie zou verboden moeten worden.
Tim heeft dus in zijn “jonge” jaren heel wat trainers meegemaakt. “Ik vind het moeilijk om te zeggen wie nou de meeste indruk heeft achtergelaten, ik doe ook niet graag iemand tekort. Wel lag het accent altijd erg op de techniek van het spel. Met name Hans Berens was daar een meester in. Van hem hadden we elke woensdagmiddag training, maar als hij ons zondagmiddag op het veld iets anders zag doen (een potje voetbal bijvoorbeeld) riep hij ons en zei: “Kom we gaan wat anders doen.” Maar ook aan Chris Schmidt, Ben van Herk en Herman Hulsman bewaar ik zeer positieve herinneringen. En laat ik Petra Benning niet vergeten, die hoort ook in dit rijtje thuis.”
Toen Tim in het eerste belandde, was Ruud van der Horst de trainer-coach. “We waren toen een beetje het Volendam van het korfbal, de “heen en weer” dus, het ene jaar in de overgangsklasse, het jaar daarna weer in de hoofdklasse (toen de top). Na Ruud werd Rob Verhagen trainer-coach. Toen we ons op het hoogste niveau konden handhaven hadden we best een goede ploeg met mensen als Karin en Monique Schrier (dochters van “notenkoning Schrier” van de Markthof, ook sponsor van Die Haghe), Sandra Schuiten, Ellen Brouwer, Albert Schuiten, Nic van Dam, Steven Mijnsbergen (die later trainer-coach werd) en Sylvia Wijnants.
In de midden jaren ’90 was John Tims inmiddels opgevolgd door Freek Keizer (ex-NIC) en was de ploeg weer “aangevuld” met vers talent zoals Tims zus Jonni, Mady Tims, Mandy Loory (van het toenmalige Pams) en Ludo Tissingh. En daar kwam Kees Slingerland van IJsselvogels nog eens bij. Tim: “We hadden als ploeg de basisvorming gehad van John Tims, we trainden ons echt het lazarus om het perfect te krijgen, vooral vakkentraining, 4.0, rondspelen en nog eens rondspelen. Freek Keizer deed elke training alleen 1 tegen 1 met ons. Daar werden we wel sterker van, maar we leerden niets tactisch. Hij bracht ons na de basis, die John legde, in de zaalfinale tegen PKC. We verloren redelijk kansloos met 21-14, ik kan me zelf niet zoveel herinneren van die wedstrijd, ik heb er redelijk wezenloos in rond gelopen, herinner mij alleen het begin- en het eindsignaal.”
De finale van 2000 tegen NIC uit Groningen heb ik veel bewuster meegemaakt. We hadden inmiddels Hans Leeuwenhoek als trainer-coach, van wie we op tactisch gebied veel hebben geleerd. Eigenlijk was Hans de eerste tactische trainer. Het werd een 14-14 eindstand, maar in de verlenging gingen we er royaal overheen (23-18). In 2002 troffen we, inmiddels met Steven Mijnsbergen als coach, weer PKC, daar wonnen we toen wel van (20 -17). Ik denk, dat we na de eerste zaaltitel en twee veldtitels wat verzadigd raakten. Juist in die verzadigingsfase kregen we Rob Middelhoek erbij. Zijn manier van trainen en spelen zorgde ervoor, dat we toch weer op het hoogste podium terecht kwamen.
De ontwikkeling “bergafwaarts” is bekend, de feiten en oorzaken zijn ook al ruim beschreven in een interview met Tim in deel I van de Haagse Korfbal Historie. Maar toch nog even die feiten: Mandy Loorij, Rob Middelhoek en Tim stopten tegelijkertijd. Rob ging terug naar zijn oude club Blauw Wit Amsterdam. Vervolgens scheurde Jonni in een van de eerste wedstrijden haar kruisband en bleven alleen Edwin Hogendorf en Kees Slingerland over. Dat was te veel om alles op te vangen.
We gaan nu niet filosoferen van “hoe nu verder met Die Haghe”, dat past ook niet bij een jubileum. Maar wel stelt Tim, dat Die Haghe gelukkig nog wel ambitieus is, dat naast sfeer en gezelligheid er toch wel iets bereikt wil worden en dat de randvoorwaarden daar ook wel voor aanwezig zijn, zoals een goed technisch beleid en enthousiaste en kundige trainers. “We zijn best in staat om binnen een paar jaar weer op hoofdklasseniveau te spelen”.
Overigens was Tim binnen Die Haghe ook altijd actief in bestuurlijk opzicht. Jarenlang kampleider geweest (“ben er mee gestopt vanwege te zwakke knieën”). Hij deed dat vanaf z’n 18e jaar tot 3 jaar geleden. Maar ook maakt hij alweer 5 jaar deel uit van de Technische Commissie. “We proberen alles weer een beetje op poten te zetten”, sluit hij dit gesprek af.
Ton van Rijswijk